The English Connection

02 mei 2018


Mijn tennis is wanhopig slecht. Dat probeer ik zoveel mogelijk te verhullen. Daarom zie je mij maar af en toe meedoen met social tennis en het daarbij behorende ritueel van racket trekken. Stel je voor dat je als lot uit de loterij een hoogbejaarde treft die je, terwijl het zweet je tappelings langs de rug gutst, van de baan mept en je bij de zoveelste bal in het net (of over het hek) ook nog probeert te troosten met de woorden: "Geeft niks hoor, het gaat om de gezelligheid". Nee, dan maar liever het lot in eigen hand nemen door iemand voor een spelletje uit te nodigen waarvan je weet, of redelijkerwijze kunt aannemen, dat zelfs jouw povere niveau hem te machtig zal zijn. Zo leer je weliswaar helemaal niks, maar je verkleint wel de kans op een onpeilbaar diep schlemiel-gevoel. 
Die strategie stond mij voor ogen toen mijn Engelse vriend, Bill Perrin, mij onlangs in Ermelo kwam opzoeken. Hij paste naar mijn idee goed in mijn enigszins laaghartige opzet. In zijn jonge jaren was Bill een bekende jockey, net als zijn zoon nu die vorig jaar op Ascot de prijs uit handen van Queen Elisabeth ontving. Het jockey leven is niet echt ongemerkt aan Bill voorbij gegaan. In die periode heeft Bill vrijwel ieder bot gebroken dat het menselijk lichaam kent. Onder- en bovenbenen, polsen, schouderbladen en, o ja, ook al zijn ribben toen zijn paard bij een steeplechase boven op hem viel. Zijn linker schoudergewricht zit nagenoeg vast en het rechter is door kunststof delen vervangen. Al met al leek Bill me een ideale kandidaat voor een ontspannen potje tennis op een van de banen van Irminloo. 
Dat liep enigszins anders af dan gepland: Verenigd Koninkrijk versus Nederland: 6-0 en 6-0. Na de succesvolle tocht van De Ruyter naar Chatham mag dat een beschamende nederlaag heten. Die uitkomst bewijst niet alleen dat je nog heel lang kunt blijven tennissen als je dat wilt, maar ook dat regelmatige training tot opmerkelijke resultaten kan leiden. Het superieure spelniveau waarmee ik kennis maakte, bleek het resultaat van vijf maal trainen en twee maal lessen per week bij de Bishops Stortford Lawn Tennis Club, die op forens afstand van Londen gelegen is. Sinds een paar jaar is hij daar bestuurslid. Bij mijn laatste bezoek aan Engeland heb ik ook een bezoek aan die club gebracht. Het is een club die je goed met die van ons kunt vergelijken. Ze hebben wat meer banen en wat meer leden dan wij, maar net als wij geen binnenbanen. Naast een aantal grasbanen heeft men ook een zogenaamd ‘Clay Court’ waarvan het oppervlak  grotendeels bestaat uit materie waar sommigen aan de oren uit getrokken lijken te zijn, te weten: klei. Erg enthousiast is men overigens niet over die baan. In de herfst en winter kan die glad worden en in de zomer droogt ie uit en moet er gesproeid worden. De kosten van een lidmaatschap zijn (flink wat) hoger dan bij ons, maar er zijn wel interessante kortingen onder meer voor echtparen, families en…. voor degenen die meer dan twintig jaar onafgebroken lid zijn. Men heeft mogelijkheden om met tennis onder deskundige begeleiding Fitness- en Cardiotraining te doen en voor herintreders is er het programma ‘Rusty Rackets’. Wie weet heeft het zin om eens te bezien of deze en elders succesvol gebleken mogelijkheden ook voor ons in Ermelo kunnen werken.
 
Ook in Engeland heb ik op een grasbaan natuurlijk weer het onderspit gedolven, waarop Bill mij meldde: "It doesn't matter, as long as we have fun", waardoor ik me even helemaal thuis als bij Irminloo voelde. Groot gelijk had ie trouwens. Al is 't langzaam, ik leer 't nog wel.
 
In de volgende nieuwsbrief hou den we het weer wat dichter bij huis. Dan wordt Tempel Optiek als volgende sponsor onder de loep genomen. Als je het scherp wilt blijven zien kun je niet zonder dit sympathieke Ermelose bedrijf, dat al generaties door de familie Tempel wordt gedreven.
 
Henk Forrer 

Nieuwscategorieën